No answers yet
Posted: Tue, 14/10/2014 - 22:33
| |
---|---|
Ik ben Hatice Genc en ik wil diplomaat worden. Plan B: advocaat. Ja, ik leg de lat hoog. Misschien omdat ik zelf nauwelijks kan geloven dat ik tot hier ben geraakt.
In juni zal ik mijn master in de rechten behalen. Ik, de kleindochter van Hasan Aydin, een Turkse mijnwerker die voor zijn zestigste stierf aan een hartinfarct door het vele stof in zijn longen. De dochter van een moeder die haar droom om politieagent te worden snel heeft opgeborgen om op haar achttiende te trouwen, en vier kinderen te krijgen. Ik, een meisje dat naar het beroepsonderwijs is gestuurd.
Nooit zal ik het moment vergeten waarop mijn leerkracht tijdens het oudercontact tegen mijn vader en mij zei: "Zou ze geen beroeps gaan doen?" Ik volgde handel in het technisch onderwijs. Mijn punten waren niet schitterend, maar ook niet dramatisch. Een taak of een herexamen had volstaan om mijn achterstand in te halen.
Mijn vader knikte. Ik volgde, zonder mij te verzetten. Ik was nog een kind. Mijn zus was overigens net hetzelfde overkomen. Zij heeft het tot boekhoudster geschopt. Zij is mijn grote inspiratie.
Ik neem het mijn ouders niet kwalijk. Zij vinden onderwijs superbelangrijk. In hun ogen wist de leerkracht dan ook beter dan wie ook wat goed voor ons was. Dat ik nu, na een zevende jaar beroeps, drie jaar hogeschool, een universitair schakelprogramma van twee jaar en een tweejarige master rechten zal afstuderen, heb ik aan hun steun te danken. En aan mijn eigen koppigheid om iedereen die niet in mij geloofde het tegendeel te laten zien.
Ik heb enorm veel moeten inhalen. Ik wist niet wat blokken was. Mijn keuze maakte ik op basis van mijn vooropleiding in het beroepsonderwijs. Taal? Uitgesloten, want ik kreeg maar twee uur per week Frans en Engels. Wiskunde? Nooit gehad. De opleiding tot medical assistant kon ik vergeten. Het werd recht. Mijn oorspronkelijke doel was om via hogeschool assistent in de rechtspraktijk te worden. Als ik dat zonder dubbelen haal, had ik mezelf verteld, dan ga ik verder. Nooit had ik durven dromen dat het zou lukken. Na het afronden van de hogeschool, leek niets meer onmogelijk.
'Verlies toch geen tijd, kom gewoon bij mij werken.' Dat zeide uitbater van het restaurant waar ik op mijn zeventiende als student een baantje had, toen hij hoorde dat ik dacht aan verder studeren. Ook in mijn omgeving waren de reacties verre van positief. Zelfs in het beroepsonderwijs, waar ik uiteindelijk enorm hoge punten haalde, zei een leerkracht: 'Ik denk niet dat jij het in het technisch onderwijs gehaald zou hebben.' Soms denk ik: het lijkt wel alsof jullie het mij niet gunden.
De meisjes in mijn omgeving zijn nagelverzorgsters en kapsters. Ze werken in de verkoop of in een fabriek. Ik kijk daar helemaal niet op neer. Ik kom uit een hardwerkende familie. Ik weet wat hard werken is. Mijn ervaring in het restaurant heeft mij nog meer gemotiveerd om voor een zo hoog mogelijk diploma te gaan. Ze zeggen dat ik koppig ben. Maar ik ben ook ambitieus.
Misschien is dat wel het belangrijkste verschil voor mijn generatie. Mijn motto is: studeer zolang je kan. In veel Turkse gezinnen noemt men dat eerder de kans gemist om te trouwen. Zij vinden 26 al een beetje te laat om te trouwen. Studeren is de allerbeste uitvlucht: zolang je studeert, zit je safe. Daarna komen de vragen: of er al iemand in zicht is?
Ik geloof in de ware liefde, en ik hou van kinderen. Dat zal er vast ook van komen. Maar eerst wil ik naar de grote stad, werken en carrière maken. Het schijnt dat ik daardoor afwijk van generatiegenoten, die voor hun gezin kiezen. Maar ik heb niet zo'n lang en vermoeiend traject afgelegd, om na zeven jaar mijn ambities op te bergen. Halftijds werken? Liever niet.
Als er één generatieverschil is waar ik zelf erg blij mee ben, is het dat de verhoudingen tussen man en vrouw meer genuanceerd zijn. Dat vrouwen niet alleen goede koks zijn, en mannen geboren werkers. Dat ik, in tegenstelling tot mijn moeder, mijn dromen wel kan waarmaken. Dat doe ik vooral dankzij mijn moeder en mijn vader. De blik in hun ogen, daar doe ik het voor. Ik ben geen politieagent geworden, mijn moeders droom. Misschien word ik wel rechter.
| |